Op papier zou je net verwachten dat AI al stevig ingeburgerd is binnen IT-organisaties. De tools zijn er, de mogelijkheden zijn indrukwekkend, en de return on investment lijkt evident. Maar in de praktijk zie ik een ander verhaal: de adoptiegraad blijft opvallend laag. AI krijgt voorlopig nog een kleine rol toebedeeld, waardoor het potentieel grotendeels onbenut blijft. En daar zijn een aantal duidelijke redenen voor.
Een eerste reden is onzekerheid. Veel ontwikkelaars zien hun job als een ambacht: ze zijn trots op hun code, halen plezier uit het oplossen van complexe vraagstukken en streven naar kwaliteit. Het idee dat een AI-tool plots een groot stuk van hun werk zou overnemen, roept weerstand op. Omdat ze twijfelen aan de kwaliteit van de gegenereerde code, maar vooral ook omdat ze vrezen om hun werkplezier kwijt te raken. Minder code schrijven betekent minder voldoening, want dat was vaak de reden waarom ontwikkelaars voor hun job gekozen hebben.
Paradoxaal genoeg heb je ervaren developers nodig om sterke, betrouwbare resultaten neer te zetten met AI. Maar net zij staan er vaak het minst voor open omwille van de onzekerheid die heerst. Gaan ze hun job nog wel leuk vinden als AI bepaalde taken overneemt? Of verdwijnt hun rol misschien zelfs helemaal? Die twijfel remt innovatie, zelfs bij mensen die in principe de juiste skills hebben om met AI aan de slag te gaan.
Een tweede oorzaak is de manier waarop AI vandaag geïntroduceerd wordt. Eerdere technologische innovaties, zoals Docker of CI/CD, vonden meestal van onderuit hun weg naar de werkvloer. Developers experimenteerden ermee, ontdekten de voordelen en overtuigden hun teams om er ook mee aan de slag te gaan. AI daarentegen wordt vaak top-down opgelegd. Meestal niet door technische collega’s met kennis van zaken, maar door het management. En dat wringt.
In mijn coachings merk ik dat ongeveer 80% van de ontwikkelaars niet intrinsiek gemotiveerd is om AI-tools te gebruiken. Ze doen het omdat het moet, niet omdat ze er zelf in geloven. En dat werkt demotiverend. De oorzaak? Het verdwijnen van hun autonomie. Veel developers zijn gewend om zelfstandig te werken. Ze zijn vaak de enigen in de organisatie met technische kennis, waardoor ze tot nu toe altijd het vertrouwen kregen om technologische beslissingen te maken. Als dan plots iemand zonder technische kennis hen vertelt dat ze “met AI aan de slag moeten”, zonder ruimte voor dialoog of nuance, wekt dat weerstand op. Niet omdat ze tegen verandering zijn, maar omdat ze geen inspraak krijgen.
Ook het zelfvertrouwen van ontwikkelaars krijgt een knauw dankzij AI-tools. Voor hen is hun expertise iets om trots op te zijn, iets dat ze hebben opgebouwd door hard werken over jaren heen. En dan is er plots een tool die op een paar seconden doet waar zij vroeger uren over deden. Het is logisch dat dat impact heeft op hun zelfvertrouwen. Zelfs als ze weten dat AI-gegenereerde code lang niet perfect is, blijft de vraag knagen: ben ik hier nog wel nodig?
Ik ben ervan overtuigd dat ontwikkelaars onmisbaar blijven. Maar de invulling van hun rol zal wel veranderen. In plaats van code vanaf nul te schrijven, zullen ze steeds vaker gegenereerde code moeten beoordelen, optimaliseren en beveiligen. De kennis die ze doorheen de jaren hebben opgebouwd, blijft waardevol. Alleen moeten ze die anders inzetten. Een senior developer die doorheen de jaren veel ervaring heeft opgebouwd en een scherp oog heeft ontwikkeld, heeft kennis en inzicht die van onschatbare waarde is. Die ervaring kan AI niet vervangen.
Misschien wel de belangrijkste reden waarom AI vandaag op weerstand botst, is het ontbreken van een duidelijke strategie. In veel organisaties klinkt het dat ze “iets met AI moeten doen”, maar wat dat concreet betekent, blijft vaak onduidelijk. Er wordt veel over AI gepraat, maar zelden wordt er gedeeld hoe je er praktisch mee aan de slag kan gaan.
Daardoor voelen medewerkers zich aan hun lot overgelaten. Begeleiding ontbreekt, kennisdeling is vaak vaag of versnipperd. De initiatieven die er wel zijn, vertrekken vaak vanuit commerciële druk of klantverwachtingen, en zelden vanuit de noden van de medewerkers zelf. Daardoor haken mensen af.
Als je AI-tools moet gebruiken zonder uitleg of begeleiding, dan ontstaat er vanzelf onzekerheid. En waar onzekerheid is, groeit weerstand. Niet omdat mensen niet willen veranderen, maar omdat ze onvoldoende worden meegenomen in die verandering. Zolang AI voorgesteld wordt als “iets dat moet” zonder duidelijke visie of menselijke omkadering, blijft het moeilijk om mensen mee te krijgen.
Nu we de belangrijkste blokkades kennen, is de vraag: wat kan je als organisatie doen om je medewerkers te ondersteunen? Hieronder enkele tips en inzichten die ik zelf toepas:
Geef autonomie. Leg uit welke uitdagingen je als organisatie vandaag hebt en laat teams zelf op zoek gaan naar mogelijke oplossingen, zonder AI op te dwingen. Geef ruimte om te experimenteren. Zelfs als er één repetitieve taak met AI geautomatiseerd wordt, is dat al een stap vooruit.
Ga in dialoog. Vraag waarom iemand twijfelt of weerstand voelt. Probeer hen daarbij niet te overtuigen, maar te begrijpen wat er speelt. Wat heeft die persoon nodig? Wat houdt hen tegen? Bouw vertrouwen op door actief te luisteren, zonder oordeel te vellen.
Zaai geen angst. Dreigen met jobverlies als iemand weigert om AI te gebruiken, werkt averechts. Verandering moet vertrekken vanuit opportuniteit, niet vanuit dreiging.
Investeer in begeleiding. Nog te weinig bedrijven hebben een doordachte strategie voor AI-adoptie. Vaak zie je losse initiatieven of een technologische push, maar het menselijke component ontbreekt. Hoe begeleid je je mensen door deze veranderingen? Hoe geef je hen het vertrouwen om AI een plaats te geven in hun job? Zorg voor een duidelijk plan van aanpak.
AI zal de manier van werken in de tech-sector fundamenteel veranderen. Daar hoeven we niet bang voor te zijn, maar we moeten ons er wel op voorbereiden. En dat begint bij een andere manier van denken.
Kritisch denken wordt steeds vaker genoemd als de belangrijkste skill van de toekomst. En daar ga ik volledig mee akkoord. Kennis alleen is niet langer genoeg: wie de juiste informatie weet te vinden, goed weet te interpreteren en de juiste vragen stelt, maakt het verschil. Maar laat kritisch denken nu net iets zijn dat we zelden leren op school. Ons onderwijssysteem leert ons vooral om te volgen en dingen vooral niet in vraag te stellen.
Dat illustreert ook het experiment van de aapjes en de ladder: we houden soms vast aan regels en gewoonten zonder nog in vraag te stellen waarom we het zo doen. Maar in een wereld die zo snel verandert, is dat niet houdbaar. AI kan je makkelijk de verkeerde kant opsturen als je er blind op vertrouwt. Kritisch denken wordt dus essentieel, maar dat vermogen ontwikkel je niet van de ene op de andere dag. Het vraagt tijd en ruimte om te oefenen en fouten te maken. Als we willen dat mensen mee evolueren, moeten we hen die ruimte geven.
De succesfactor van AI ligt niet in de technologie zelf, maar in hoe we ermee omgaan. Organisaties die AI willen gebruiken, focussen vandaag nog te vaak uitsluitend op tools en rendement. Begrijpelijk, maar dat is onvoldoende om een succesvolle AI-strategie uit te bouwen. Wie alleen op efficiëntie mikt, riskeert net het tegenovergestelde te bereiken: weerstand, frustratie en demotivatie.
De echte uitdaging van de AI-revolutie ligt in het menselijke aspect. Hoe neem je je mensen mee in deze verandering? Hoe zorg je ervoor dat ze zich gehoord en gesteund voelen bij twijfels? En hoe geef je hen het vertrouwen om op eigen tempo met AI te experimenteren?
Je medewerkers zijn je grootste kapitaal. Alleen door hen actief te ondersteunen en de ruimte te geven om in AI te groeien, komt het volledige potentieel van je AI tot zijn recht in je organisatie.